Kleuren - hoe vertel je wat er van vindt?
We lopen langs een kapperszaak met grote ramen. Binnen kun je de kapsters en kappers bezig zien met mensen hun haren.
Het kind is geinteresseerd in wat één van de mevrouwen met haar haar laat doen. Op dit moment wordt de folie uit haar haar gehaald en wordt ze naar de wastafel begeleidt.
'Mama, die kleuren passen niet bij elkaar!'
En ja, ik moet toegeven dat de gekozen kleurencombinatie van deze mevrouw nogal extreem is.
'Misschien lijkt het anders als ze klaar zijn met het haar van die mevrouw, kind. Kom, we moeten nog boodschappen doen.'
Op weg naar huis komen we langs dezelfde kapperszaak. Het kind is erg benieuwd of de mevrouw er nog is. En ja hoor, ze is er nog. De beschermcape wordt net van haar schouders gehaald.
'En, wat vindt je nu van het haar van die mevrouw?'
Het kind staat perplex en trekt een vies gezicht.
'Iedereen heeft een eigen smaak, schat. Wat zou je die mevrouw zeggen wanneer zij aan je vroeg wat je van haar haar vindt?'
Op weg naar huis denkt het kind daar over na. Thuisgekomen maken we een fruitsalade en nemen dat mee naar de bank. Zitten op de bank komen we terug op de mevrouw met de gedurfde kleurencombinatie in haar haren.
'Mama, die kleuren zijn lelijk bij elkaar!'
'Wat is lelijk, kind?'
Na even nadenken geeft het kind dit als antwoord: 'Lelijk is dat wat ik niet mooi vind.'
'Jij vindt het dus niet mooi, die mevrouw waarschijnlijk wel. Wat zou je aan die mevrouw zeggen als ze vroeg wat je van haar haar vindt?'
'Dat ik het niet zou kiezen.'
'En.... ? Wat zeg je er dan ook nog bij?'
'Dat ik hoop dat zij er blij mee is.'
'Dat is een heel mooi antwoord.'
'Mama, hoe komt het dat wat ik niet mooi vind iemand anders wel mooi kan vinden?'
'Onze ziel, onze gedachten, hebben allemaal dezelfde oorsprong en bron. Weet je wat dat is?'
'Ja, dat weet ik! Dat is god.'
'Kijk, de ene persoon weet dat wel en de ander is dat nog aan het ontdekken. Ook is het zo dat elke persoon andere dingen mee maakt op aarde waardoor jij iets niet mooi vindt en die mevrouw precies datzelfde wel mooi vindt.'
Daar moet het kind even over nadenken.
'Mama, misschien heeft die mevrouw wel een schilderij gezien waar die kleuren in zaten en vond ze dat schilderij zo mooi dat ze die kleuren in haar haar wil!'
'Dat is inderdaad een mogelijkheid.'
Met een glimlach geef ik het kind een aai over de bol.