Kom je belofte na
‘Mama, oma wil graag roze viooltjes!’
Het kind komt aanrennen met deze boodschap van een oude buurvrouw om de hoek.\
We gaan naar de markt en we vragen altijd aan oma-buurvrouw of zij iets nodig heeft.
Op de markt zien we van alles: kleding, speelgoed, groenten, noten, benodigdheden voor dieren en ook planten en bloemen.
Nadat we onze boodschappen hebben gedaan gaan we naar de kraampjes met bloemen en planten.
Het kind kijkt overal, zoekt in alle hoekjes en vraagt telkens weer: ‘Heeft u ook roze viooltjes?’ aan de verkopers.
Bij de 1e kraam waren helemaal geen viooltjes, het antwoord daar was dan ook: ‘Nee kind, die hebben wij niet.’
Bij de 2e kraam bleken wel viooltjes te zijn, het antwoord hier was ‘Kijk, daar staan de viooltjes, mooi wit met een paars hart.’ Het kind antwoordde terug: ‘Nee, we hebben róze viooltjes nodig, geen witte met paars!’
Bij de laatste kraam aangekomen zijn ook daar viooltjes. Het antwoord hier luidde: ‘Roze viooltjes? Nee, die hebben we niet, wel hele mooie paarse met een geel hart’.
‘Mama, wat nu? Ze hebben hier helemaal niet wat oma vroeg om voor haar mee te nemen!’
‘Vroeg oma om bloemen of heel specifiek om viooltjes?’
‘Viooltjes mama, ze vroeg om róze viooltjes.’a
‘Zullen we aan god vragen of die een oplossing voor ons heeft?’
‘Ja! Maar, mama, hier midden op straat? Dat kan toch niet zomaar?’
Ik geef het kind een knipoog en neem het mee naar de rand van de markt. Daar staan bankjes. ‘We gaan hier zitten en genieten van het mooie weer. Wie ziet er dan dat je met god praat?’
Een glimlach verlicht het gezicht van het kind.
Na een poosje zegt het kind zachtjes: ‘Ik weet wat we kunnen doen, mama. We maken een taart, een viooltjestaart die we roze maken.’
We halen ingrediënten voor de taart en gaan naar huis. Thuis bakken we samen de taart. Terwijl de taart staat af te koelen knipt het kind uit papier de vorm van een viooltje, net zo groot als de taart. En kleur dat zo in dat het een heleboelroze viooltjes zijn.
De tekening leggen we op de taart en het kind gaat naar oma.
Wanneer het kind weer binnenkomt verteld het glunderend: ‘Oma vindt het heel fijn dat we toch nog roze viooltjes voor haar hebben gevonden. Roze is haar lievelingskleur. De tekening heeft ze op de koelkast gehangen en de taart vindt ze heel lekker. Mama, oma zegt “bedankt”.’